Home

Dorpsgenoten

Tussen 2005 en 2013 is er door diverse auteurs een rubriek geschreven voor dorpsblad Biddinghuizen Actueel: "Dorpsgenoten". Deze verschenen bovendien op de website van Dorpsbelangen Biddinghuizen en (met alleen intro) als nieuwsbericht op de nieuwswebsite BHZNet.nl.
Op deze website dorpsgenoten.biddinghuizen.org vindt u het archief van deze rubriek terug.
Heeft u vragen over de inhoud van de artikelen, neem dan contact op met Dorpsbelangen Biddinghuizen of met de redactie van nieuwswebsite BHZNet.nl.
Aan de inhoud van de artikelen kunnen geen rechten worden ontleend.


Ieder mens heeft zijn of haar eigen levensverhaal, soms indrukwekkend, soms verrassend, soms heel gewoon, maar toch altijd weer bijzonder. In de rubriek DORPSGENOTEN….wordt wekelijks een kijkje genomen in het leven van een Biddinghuizenaar.
Door Herma Loohuis

Piet Goldstein - De schipper die bij Man bijt hond zijn verhaal deed

8-9-2012


Hij is geboren in de Dapperbuurt in Amsterdam in 1941 tijdens de oorlogsjaren. Hij heeft zijn vader verloren in Westerbork op een vreselijke manier. Zijn moeder bleef achter met twee kleine kinderen: Jan en Piet. Het werd een zware tijd met alleen zijn moeder en hun Joodse achtergrond. Na een tijdje kregen ze een tweede vader. Piet heeft twee kinderen, een zoon Dennis en dochter Jolanda, vier achterkleinkinderen en is getrouwd met Maria.

Met mijn vierde jaar liep de oorlog af, toen begon de ellende pas. Er was geen eten, geen vader, we werden veel gediscrimineerd en geïsoleerd, er werd vaak ingebroken en we moesten gebruik maken van de gaarkeukens. Het positieve hiervan was dat we alles deelden.

De scholen heb ik doorgelopen in Amsterdam Oost tot de MULO. Daar werd ik van afgestuurd. Er zat een jongen bij mij in de klas. Die was zo streng opgevoed, dat ie straf kreeg als hij geen hoge cijfers kreeg. Hij wilde de cijferlijsten van de juf. Willem had het cijferboek gestolen, waar alle cijfers in stonden van de hele school. We scheurden onze bladzijde eruit en gooiden het in de Gracht. Het wilde helaas niet zinken. We visten het er weer uit. En douwden het achter de kaartenbak. De juf kwam vragen wie het had gestolen. Ze gaf iemand anders de schuld, dat vonden wij niet goed. Wij gaven aan dat wij het hadden gedaan. Willem kreeg geen straf. We moesten in de vakantie zes weken lang in de hoek van het gymlokaal zitten en mochten niet eens sporten, terwijl dat het enige was dat ik graag wilde.

Ik wilde de ulo niet doen. Ik wilde elektra doen, auto´s repareren. Ik heb er drie jaar opgezeten, waarvan ik twee jaar over heb gedaan. Een heel jaar lang heb ik gespijbeld en liep met een meisje door de Bijenkorf. Ik ging elke morgen op tijd met mijn schooltasje naar school en kwam op tijd weer terug. Ik was erg eenzaam, mijn broer zat in Zweden. ‘Als het je niet zint, ga je maar weg,’ zei mijn stiefvader, toen de juf mijn ouders inlichtte. Ik pakte mijn fiets en, in plaats van naar school, ging ik naar Hardingsveld bij Gorkum, daar woonde mijn Ome Jan. Op het pontje vroeg de man om geld. Dat was ik niet gewend; in Amsterdam kostte de pont niets. Een andere man betaalde de vijf cent voor me. Eenmaal daar aangekomen, belde Ome Jan de onderburen van thuis, die een pianozaak hadden en ook telefoon. Mijn moeder had de school al gebeld. Ik moest toen met de fiets in de trein terug naar huis. Ik was zo obstinaat. Door deze actie zagen ze in dat ik iets miste en mocht ik naar de technische school.

Met zestien jaar verdiende ik zestien gulden bij AEG als electromonteur en ontmoette ik Ria. Ook zij had het moeilijk thuis. Om haar uit huis te halen, ging ik als kolenboer werken en verdiende ik honderd gulden in de week. In 1963 zijn we getrouwd. We kochten een motor, kregen Jolanda en Dennis en konden toen zelfstandig gaan wonen. Maar we woonden er niet lekker en het ging niet zo goed. Ik ben huisvader geworden, omdat ik met achtentwintig al invalide werd door een groot motorongeluk. Ria ging werken als bejaardenverzorgster in Osdorp, waar we fijn woonden. Rond ons dertigste woonden we in Lelystad en werkte ik met jongeren. Mijn bijnaam werd Piet Klus. We hebben er twintig jaar gewoond en zijn toen met de boot naar Biddinghuizen gevaren en wonen nu al zesendertig jaar n de polder. Van de zestien jaar die we hier wonen, hebben we tien jaar lang zeven maanden van het jaar gevaren. . Ik ben bezig mensen op te sporen die bij mij in de buurt hebben gewoond toen ik klein was. Het verste contact zit in Rio de Janeiro, maar ook in Purmerend, Volendam, Hoorn.

Biddinghuizen voor Piet: We wonen fijn op de Hooiberg. Ik zet me veel in voor de mensen hier, en organiseer voor de bewoners evenementen zoals de burendag. Dat zit in mijn bloed.

Eerder verschenen in Dorpsgenoten:

Realisatie: Sybit - Software op Maat